Skip to main content

Nieuws NAH Ontmoetingspunt Almere

Bijeenkomst 1e dinsdag van de maand!

Bijeenkomst 1e dinsdag van de maand!

Tijd voor onze bijeenkomst op 4 september van 14:00 tot 15:30 uur.

Geen spreker, gast of onderwerp, maar gewoon gezellig samenzijn. Ongedwongen met elkaar (bij)praten onder het genot van een kopje koffie/thee of een glas frisdrank.
Iedereen is welkom, je hoeft geen lid te zijn, maar mag dat uiteraard wel worden. Kom je ook

Buurtcentrum Parkwijk
Haagbeukweg 42
1326 CP Almere
Goed bereikbaar met bus 5, 7 & 322 of trein.
Voor allen halte NS Station Parkwijk.
Kom je met de auto ? Er zijn volop gratis parkeerplaatsen.

  • Aangemaakt op .
  • Laatste update op .
  • Raadplegingen: 437

Op zaterdag 13 oktober vindt een nieuwe editie van Het Fitte Brein plaats!

Op zaterdag 13 oktober vindt een nieuwe editie van Het Fitte Brein plaats!

We gaan met Het Fitte Brein naar Theater Flint in Amersfoort! Onze sprekers Ard Schenk, Dick Swaab en Erik Scherder zullen deze middag ieder vanuit hun eigen perspectief de invloed van bewegen en het gebruik van het brein bij jongeren en ouderen bespreken.

Vanaf zaterdag 1 september om 12.00 uur is het mogelijk om kaarten te verkrijgen via www.hetfittebrein.nl. Wees er snel bij, want de afgelopen edities waren de kaarten snel weg!

Dankzij onze lokale sponsor en onze vaste partners in 2018 de Edwin van der Sar Foundation, Alzheimer Nederland en de Hersenstichting mogen wij op zaterdag 13 oktober ruim 800 bezoekers ontvangen! Uiteraard kunt u voorafgaand aan de lezing standjes bezoeken van onze lokale sponsor en vaste partners. Ook zal er een boekenverkoop plaatsvinden. De boeken kunnen na de lezing gesigneerd worden door onze sprekers.

Sprekers

Ard Schenk
Dick Swaab
Erik Scherder

Locatie

Flint
Coninckstraat 60
3811 WK Amersfoort


Programma:
12:15 – 13:00 uur: Inloop met informatiemarkt van onze sponsors, vaste partners en boekverkoop
13:00 – 16:00 uur: Lezingen
16:00 – Boekverkoop/signeren

RESERVEER HIER UW KAARTEN

  • Aangemaakt op .
  • Laatste update op .
  • Raadplegingen: 411

NAH komt steeds beter op de kaart, ook bij de politiek!

NAH komt steeds beter op de kaart, ook bij de politiek! D66 heeft Kamervragen gesteld en inmiddels heeft de Minister ze ook beantwoord. Benieuwd? Lees de vragen en antwoorden hier:

Vragen van de leden Bergkamp en Raemakers (beiden D66) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Medische Zorg over de juiste behandeling bij niet aangeboren hersenletsel (ingezonden 12 juli 2018).

Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg), mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 28 augustus 2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 2860.

Vraag 1

Bent u bekend met het recent verschenen1 boek «NAH genoeg niets te zien»2?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoeveel mensen lopen jaarlijks niet-aangeboren hersenletsel op?

Antwoord 2

Uit onderzoek3 blijkt dat 645.900 mensen niet aangeboren hersenletsel (NAH) hadden in 2016. Dit betreft mensen waarbij hersenletsel ontstaat door een oorzaak buiten het lichaam, zoals een ongeval (traumatisch hersenletsel) en hersenletsel ontstaan door ziekte zoals een beroerte (niet-traumatisch hersenletsel). Het precieze aantal mensen per jaar dat NAH oploopt, is niet bekend. Naar schatting gaat het jaarlijks om 130.000 mensen. Jaarlijks melden 47.100 mensen zich op de SEH met een trauma aan het hoofd, waarvan een deel matig of ernstig traumatisch hersenletsel heeft.

Vraag 3

Deelt u de mening dat het eerste halfjaar van de behandeling van niet-aangeboren hersenletsel van groot belang is? Deelt u voorts de mening dat een correcte diagnose, inclusief juiste vervolgbehandeling, van cruciaal belang is?

Antwoord 3

Volgens de Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen (VRA) is het eerste halfjaar van de behandeling van patiënten met NAH van groot belang. Hieronder ga ik hierop in voor de groep patiënten met traumatisch hersenletsel, op basis van de informatie van de VRA.

Voor niet- aangeboren hersenletsel is een juiste diagnose en vervolgbehandeling cruciaal voor een zo goed mogelijk herstel, zeker bij patiënten na traumatisch NAH omdat zij vaker minder goed in beeld zijn dan patiënten na bijvoorbeeld een CVA (hiervoor zijn al langer zorgpaden beschikbaar en zijn de zorgketens verder ontwikkeld). Maar het herkennen van traumatisch NAH is lastig. Dit heeft geleid tot de ontwikkeling van een zorgstandaard Traumatisch Hersenletsel (THL)4. De sterke behoefte aan kwaliteitsafspraken heeft er toe geleid dat zorgprofessionals en de patiëntenvereniging gezamenlijk één norm hebben vastgesteld.

Patiënten met traumatisch hersenletsel die na opname in het ziekenhuis worden ontslagen naar een revalidatiecentrum, verpleeghuis of ggz-instelling hebben ernstig hersenletsel. Bij patiënten met licht of mild traumatisch hersenletsel is vaak niet direct duidelijk of sprake is van blijvende gevolgen van het hersenletsel. Doordat een groot deel van de gevolgen, waaronder concentratieproblemen en vermoeidheid, niet direct zichtbaar is, bestaat de kans op overschatting en overvraging van mensen met hersenletsel door de omgeving. Een correcte diagnose is van cruciaal belang voor het inzetten van de juiste revalidatie.

De revalidatiearts is bij uitstek de specialist die op basis van het hersenletsel, de aanwezige fysieke en cognitieve beperkingen en de specifieke omstandigheden van de patiënt een prognose over het te bereiken niveau van functioneren stelt. De revalidatiearts weet welke zaken wel en niet behandelbaar zijn. Na de patiënt en naasten voorgelicht te hebben over de gevolgen, de prognose en de behandelmogelijkheden kunnen revalidatiearts en patiënt «samen beslissen» of er verder nog revalidatiezorg nodig is. Dicht bij huis en in de eerstelijn waar dat kan, of in een expertisecentrum als dat nodig is.

Vraag 4

Zijn er onderzoeksgegevens waaruit blijkt welk percentage van hersenletsel onjuist gediagnosticeerd is, waardoor geen adequate behandeling is gegeven? Zo ja, kunt u toelichten welke gevolgen dit voor deze mensen kan hebben?

Antwoord 4

Hierover zijn geen cijfers bekend. Naar schatting5 zijn er 80.000–100.000 mensen met onbeantwoorde hulpvragen. Waarschijnlijk is er sprake van een onderschatting van dit aantal omdat niet iedereen zich meldt bij de huisarts of eerste hulp.

Bij patiënten met traumatisch hersenletsel wordt de diagnose vaak niet gesteld. Uit onderzoek6 in 2011 bleek dat de risicopatiënten in ziekenhuizen, met name bij een ongeluk met hoofdletsel, na behandeling direct naar huis gaan. Deze patiënten hebben mogelijk hersenletsel, maar werden onvoldoende onderzocht of het letsel was nog niet vast te stellen. Daarnaast werden ook knelpunten geconstateerd in de diagnostiek – versnipperd en onvolledig, er wordt niet integraal gekeken – en wordt dit bemoeilijkt door patiënten waarvan de zelfperceptie minder goed functioneert als gevolg van het letsel. Ook een onderzoek uit 20157 toont onderdetectie van hersenletsel: bij 23% van de mensen die na een reanimatie verwezen werd voor hartrevalidatie was sprake van cognitieve stoornissen zonder dat dit aanvankelijk werd opgemerkt.

Het is bekend dat soms pas na maanden of jaren na het (traumatisch) letsel gestart wordt met revalidatie omdat zich problemen manifesteren met participatie vanwege dat letsel. De VRA heeft laten weten dat elke revalidatiearts die patiënten met hersenletsel behandelt, elke week patiënten ziet die na hersenletsel zijn vastgelopen in hun leven doordat zij pas laat zijn verwezen. Vaak gaat het mis op het werk en in relaties. Patiënten kunnen zich minder goed concentreren en zijn trager. Hebben moeite om informatie op te nemen. Nemen minder initiatief en komen minder tot doelgericht handelen. Zij zijn somber en angstig, meer op zichzelf gericht. Zij zijn eerder emotioneel en vaak ook moe. Deze cognitieve, emotionele en gedragsmatige veranderingen worden door de revalidatiearts beoordeeld.

Vraag 5

Wat is de gemiddelde wachttijd bij een revalidatiekliniek voor mensen met niet-aangeboren hersenletsel? Klopt het dat mensen met zeer zwaar hersenletsel wel direct worden behandeld, maar mensen met lichtere schade met een langere wachttijd te maken hebben?

Antwoord 5

Er is geen sprake van één gemiddelde wachttijd voor revalidatie (deze verschillen voor klinische behandeling en poliklinische afspraak/behandeling). Medisch specialistische revalidatie wordt aangeboden in ziekenhuizen en in revalidatiecentra. De instellingen die lid zijn van de brancheorganisatie Revalidatie Nederland hebben als prestatie-indicator met elkaar afgesproken dat de wachttijd voor klinische opname van CVA-patiënten niet langer mag zijn dan twee weken, gerekend vanaf het moment van aanmelding. Veel revalidatiecentra hanteren deze norm ook voor andere NAH-patiënten. Vanwege de complexiteit van deze patiënten met ernstig hersenletsel die worden aangemeld voor klinische medisch specialistische revalidatie vindt aanmelding vaak pas een aantal dagen tot weken na het ontstaan van het hersenletsel plaats. Behandeling van patiënten die direct na hersenletsel worden verwezen voor poliklinische revalidatiebehandeling wordt met voorrang, en binnen de Treeknormen8, gestart.

Het grootste probleem doet zich voor bij de patiënten bij wie niet direct onderkend is dat er problemen zijn die medisch specialistische revalidatie behoeven. Dit zijn de patiënten met lichte hersenschade (zie antwoord bij vraag9 en worden omdat dit niet direct herkend wordt niet gelijk na opname of een SEH bezoek doorverwezen naar de revalidatie arts voor behandeling. Wanneer deze patiënten zich (uiteindelijk) melden met klachten worden zij verwezen naar de polikliniek van de revalidatiearts voor een consult en hebben zij mogelijk te maken met een wachttijd. De NZa heeft mij laten weten dat de landelijke gemiddelde wachttijd voor een afspraak op de polikliniek met een revalidatiearts in 2018 tot nu toe rond de vijf weken ligt. Deze wachttijdgegevens maken geen onderscheid in diagnose, maar gelden voor alle patiënten die een afspraak op de polikliniek willen maken.

Zorgaanbieders moeten – vanaf 2018 –, in elk geval bij lange wachttijden, patiënten wijzen op de mogelijkheid van zorgbemiddeling door de zorgverzekeraar. Daarnaast moeten zorgaanbieders hun wachttijdinformatie op de website publiceren. Ook moeten zorgverzekeraars zich inspannen om ervoor te zorgen dat hun verzekerden kwalitatief goede, bereikbare en tijdige zorg ontvangen. Dit is onderdeel van hun zorgplicht. Patiënten kunnen als zij langer dan de Treeknorm moeten wachten op zorg contact op nemen met hun verzekeraar. Die kan bemiddelen naar een zorgaanbieder die wel plaats heeft. Ook kunnen patiënten zich bij NZa melden als zij te lang moeten wachten. Het eerste aanspreekpunt is de verzekeraar.

Vraag 6

Deelt u de mening dat deze wachtlijsten voor lichtere situaties ertoe leiden dat de mogelijkheden van vroege interventie worden beperkt en de vervolgkosten daarmee stijgen? Hoe kunt u inzetten op preventie van verdere schade na hersenletsel?

Antwoord 6

Zie hiervoor ook mijn antwoord op vraag 5. Het probleem bij THL is niet zozeer dat patiënten moeten wachten tot zij terecht kunnen bij de revalidatiearts, maar dat de gevolgen van licht hersenletsel onvoldoende herkend worden. Daarom heeft de Hersenstichting initiatief genomen voor de ontwikkeling van een standaard. In november 2017 heeft het zorginstituut de zorgstandaard THL10 opgenomen in het register waarmee een norm voor goede zorg voor mensen met THL is vastgesteld. Onder aansturing van de Hersenstichting zijn acties ingezet om de standaard te implementeren.

Met de opname in het register in december 2017 door Zorginstituut Nederland is een belangrijke stap gezet. Het zorgaanbod moet beter op elkaar worden afgestemd, zodat patiënten de juiste zorg op het juiste moment krijgen. De implementatie van de Zorgstandaard kan voor verbetering zorgen, bijvoorbeeld door kortere lijnen en heldere afspraken.

Volgens de VRA is het wenselijk dat patiënten zo snel mogelijk na hersenletsel een goede triage doorlopen, die gericht is op alle gevolgen van hersenletsel. Deze triage zou al in het ziekenhuis door de revalidatiearts kunnen plaatsvinden. Patiënten en hun naasten hebben zowel in de vroege fase (ziekenhuis) als daarna behoefte aan informatie en advies. Ook is secundaire preventie, gericht op het voorkomen van een recidief of herhaling, belangrijk. De huisarts speelt hier een rol in met bijvoorbeeld bloeddrukcontrole, maar heeft vaak weinig expertise op het gebied van hersenletsel. De huisarts zou daarom bij alle patiënten met beperkingen na of vragen over hersenletsel een verwijzing naar de revalidatiearts moeten overwegen.

Goede regionale netwerken van huisarts, eerstelijns paramedici (ergotherapie, fysiotherapie, logopedie), VVT-instellingen, dagbesteding en medisch specialistische revalidatie zijn nodig om ervoor te zorgen dat patiënten de juiste zorg op de juiste plek krijgen. De revalidatieartsen in ziekenhuis en revalidatiecentrum hebben een verantwoordelijkheid in de scholing van hun ketenpartners en dienen als vraagbaak bij complexe problematiek. Aandacht voor secundaire (voorkomen recidief) en tertiaire preventie (voorkomen complicaties), voor sociale consequenties in het netwerk van patiënten en voor participatie zijn hierbij zeer belangrijk.

Er is steeds meer kennis over hoe dergelijke netwerken eruit zouden moeten zien. Meerdere initiatieven voor een verdere uitwerking van zorgketens zijn gaande. Zie hiervoor ook mijn antwoord op vraag 9.

Vraag 7

Is er voldoende kennis over de zorg en ondersteuning voor mensen met een niet aangeboren hersenletsel aanwezig bij gemeenten? Zou er, bijvoorbeeld door middel van kennisuitwisseling, meer gedaan kunnen worden om de bekendheid rondom niet aangeboren hersenletsel te vergroten bij gemeenten?

Antwoord 7

Gemeenten hebben al langere tijd ervaring met het verlenen van maatschappelijke ondersteuning aan mensen met NAH als het gaat om bijvoorbeeld het verlenen van huishoudelijke hulp, het verstrekken van een rolstoel of het aanpassen van een woning. Als het gaat om dagbesteding en begeleiding is deze ervaring van recentere datum.

In vervolg op de hervorming van de langdurige zorg hebben gemeenten in het algemeen geïnvesteerd in de opbouw van expertise om de voor hen nieuwe taken op een adequate manier te kunnen (laten) uitvoeren. Om cliënten met NAH op een adequate manier te kunnen ondersteunen, is het net als bij de behandeling van NAH van groot belang dat sprake is van een goede diagnose. Hierin heeft de gemeente natuurlijk een eigen verantwoordelijkheid. Dit laat onverlet dat het voor adequate ondersteuning van cliënten met NAH zeer behulpzaam is als de gemeente met instemming van de cliënt kennis kan nemen van (een deel van) de bevindingen tijdens de behandeling van het NAH van de cliënt.

Ik stel met genoegen vast dat, in lijn met het signaal van de VRA, revalidatieartsen van harte bereid zijn om hun kennis te delen met andere partijen die betrokken zijn bij de zorg en ondersteuning van NAH-patiënten en dat dit in de praktijk ook gebeurt. In veel gevallen is er, indien een cliënt die in een revalidatiecentrum verbleef en een beroep op de Wmo 2015 doet, contact tussen de gemeente en het revalidatiecentrum. Met behulp van de revalidatiearts is het beter mogelijk de beperkingen, maar ook de mogelijkheden van een patiënt/cliënt in kaart te brengen en vast te stellen welke zorg en ondersteuning een patiënt/cliënt nodig heeft om goed te functioneren.

Indien de patiënt/cliënt niet is behandeld voor NAH is het van belang dat de gemeenten beschikken over voldoende expertise om te onderkennen dat sprake is van NAH en vervolgens adequate ondersteuning te kunnen bieden.

Ten behoeve van de opbouw van kennis en expertise bij gemeenten zijn onder meer de Kennisbouwstenen voor professionals die integraal werken in de wijk (https://www.integraalwerkenindewijk.nl/sites/integraalwerkenindewijk.nl/files/iww_imce/bestanden/def_pdf_kennisbouwstenen.pdf" class="externe_link">https://www.integraalwerkenindewijk.nl/sites/integraalwerkenindewijk.nl/files/iww_imce/bestanden/def_pdf_kennisbouwstenen.pdf) expliciet onder de aandacht van gemeenten gebracht. In deze Kennisbouwstenen is onder meer aandacht besteed aan het onderkennen van signalen die kunnen duiden op NAH.

Vraag 8

Is er voldoende begeleiding, bijvoorbeeld in de vorm van specialistischere dagbesteding, aanwezig bij de gemeenten? Zo nee, wat gaat u doen om hier verandering in te brengen?

Antwoord 8

De gemeenten zijn verantwoordelijk voor passende ondersteuning van cliënten die zijn aangewezen op maatschappelijke ondersteuning. Dit is uiteraard ook het geval voor cliënten die als gevolg van NAH zijn aangewezen op begeleiding bijvoorbeeld in de vorm van (specialistische) dagbesteding. Er is geen landelijk beeld van het aantal cliënten dat is aangewezen op begeleiding als gevolg van NAH. Ik heb geen indicaties dat sprake is van een tekort aan mogelijkheden voor passende ondersteuning voor cliënten met NAH.

De adequate ondersteuning van cliënten met NAH is naar het lijkt in de praktijk minder afhankelijk van de beschikbaarheid van voldoende (specialistische) begeleiding, dan van de juistheid van de diagnose en de adequate inschatting van de gevolgen die de cliënt als gevolg van het NAH ondervindt en de ondersteuning die daarbij past.

Vraag 9

Bent u bereid om samen met de betrokken ketenpartijen, zoals patiëntenorganisaties, ziekenhuizen, revalidatiecentra, verpleeghuizen en gemeenten, te komen tot een plan van aanpak voor de keten? Zo ja, kunnnen hierbij bijvoorbeeld afspraken over capaciteit gemaakt worden om zo de zorg aan deze kwetsbare groep te verbeteren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 9

In de zorgstandaard THL staat ketenzorg juist centraal en wordt ook onderscheid gemaakt naar doelgroep, licht hersenletsel en overig. Vanaf 2015 zijn vier pilotregio’s gestart met implementatie van de zorgstandaard THL voor volwassenen en zijn ook in vier regio’s stimuleringsregio’s gestart met de standaard. Tijdens deze periode zijn verschillende producten ontwikkeld en professionals kunnen gebruik maken van de ontwikkelde tools en een stappenplan om de standaard te implementeren. Dat het Zorginstituut de standaard in december 2017 in het kwaliteitsregister heeft opgenomen ondersteunt deze aanpak. Partijen zijn zelf verantwoordelijk om dit op te pakken en in de regio’s te implementeren met de handreikingen die daarvoor beschikbaar zijn.

Om de samenwerking in de keten te verbeteren loopt al een aantal initiatieven. De brancheorganisatie Revalidatie Nederland is bezig met een overzicht welke NAH-expertise er precies is voor medisch specialistische revalidatie, teneinde de aanwezige kennis makkelijker bereikbaar te maken voor professionals, gemeenten en patiënten. De Hersenstichting heeft het initiatief genomen tot de oprichting van de «Hersenletselalliantie» waar allerlei partijen die te maken hebben met mensen met hersenletsel, waaronder de patiëntenorganisaties, om tafel zitten. Het doel is om te komen tot een platform voor kennisuitwisseling over NAH. De VRA is nauw betrokken bij deze Alliantie.

  • Aangemaakt op .
  • Laatste update op .
  • Raadplegingen: 438

Bijeenkomst voor NAH lotgenoten tot 35 jaar

Bijeenkomst voor NAH lotgenoten tot 35 jaar

NAH Ontmoetingspunt Almere wil jongeren met NAH de kans geven om elkaar te ontmoeten.

Maandag 3 september van 19.00 uur tot 21.00 uur is er weer een jongeren bijeenkomst in Almere voor lotgenoten t/m 35 jaar met niet aangeboren hersenletsel.

We hebben dit keer café op 2 als locatie gekozen. Het is goed bereikbaar met het openbaar vervoer, 4 minuten lopen van Almere Centrum (treinstation)  en 2 minuten lopen vanaf bushalte Stadhuisplein. Een leuk café waar we met elkaar een drankje kunnen doen. Wij trakteren op de eerste consumptie.

We regelen dat er zo min mogelijk prikkels zijn en gaan in een rustige hoek zitten en eventueel met mooi weer buiten. Organisator Debby (vrijwilliger en mantelzorger) en Johanneke (lotgenoot met NAH) zullen er voor je zijn.

Neem gerust iemand mee als dat fijner voor je is. We hopen dat het toegankelijker wordt om te komen. Het kan natuurlijk zijn dat het een drempel is om te komen. Ervaring is dat er veel herkenning is bij elkaar en het een gezellige ontspannen sfeer is.

Voor de volgende bijeenkomsten zijn ook ideeën om een spelletjesavond te organiseren met Party &Co, 30 Seconds en een avond met hapjes en drankjes of zelf samen te gaan koken.

Hopelijk zien we je 3 september!

Locatie: Stadhuisplein 2, 1315 HT, Almere
  • Aangemaakt op .
  • Laatste update op .
  • Raadplegingen: 412

Aanmelden als collectant of organisator voor de Hersenstichting collecte van 2019

Collectanten gezochtAanmelden als collectant of organisator voor de Hersenstichting  voor de collecte van 2019.

 

Het afgelopen jaar heeft de Hersenstichting, weer een flinke stimulans kunnen geven aan verschillende nieuwe projecten. Denk aan onderzoek naar de ziekte van Parkinson, migraine, clusterhoofdpijn, epilepsie en schizofrenie. Maar wij doen nog zoveel meer, er lopen nu nog onderzoeken naar bijvoorbeeld dementie, beroerte en depressie. Neem gerust een kijkje op de website. Dankzij alle mensen die ons financieel steunen met donaties, schenkingen, giften uit eigen acties en collectanten, kunnen wij ons mooie en belangrijke werk voortzetten.

 

Lopen, praten, denken, het lijkt zo vanzelfsprekend.

 

Totdat het niet meer vanzelfsprekend is. Dan breekt er plotseling een nieuw hoofd-stuk aan in je leven. Maar liefst 1 op de 4 mensen heeft een hersenaandoening, zoals Parkinson, dementie en depressie. Het zet je leven op z’n kop. Overprikkeling, geheugenproblemen, (extreme) vermoeidheid, of je herkent je geliefde niet meer terug door een verandering in zijn of haar gedrag. Het kunnen allemaal blijvende gevolgen zijn na bijvoorbeeld een beroerte, ongeluk of zuurstofgebrek bij een hartstilstand of soms zelfs na een hersenschudding!

Dit wordt ook wel Niet-Aangeboren Hersenletsel (NAH) genoemd. Vergaderingen, etentjes, verjaardagen… het zijn regelrechte uitdagingen voor mensen met hersenletsel. File in je hoofd door alle prikkels. Werken? Dat is niet meer vanzelfsprekend….. en leg je collega’s maar eens uit wat er in je hoofd gebeurt. Vaak kost alles meer energie dan voorheen. “Met je hoofd in een rolstoel”, zoals een ervaringsdeskundige het mooi verwoordde. Alleen is er niemand op straat die jouw onzichtbare rolstoel ziet.

 

Meer onderzoek is nodig.

 

Alleen daarmee komen oplossingen dichterbij. Het is de enige weg om meer mensen met een hersenaandoening te behandelen en uiteindelijk te kunnen genezen. Daarom doen wij ook een beroep op u: help ons bij de jaarlijkse collecte en collecteer in februari een uurtje in uw eigen buurtje.

De regiovertegenwoordigers van de Hersenstichting hebben nu even zomervakantie, maar daarna staan zij met frisse moed weer klaar om de collecte (februari) 2019 weer tot een succes te maken. U kunt hen helpen door uw aan te melden als collectant of collecteorganisator.

U kunt u hier aanmelden als collectant in Almere: https://docs.google.com/forms/d/e/1FAIpQLSdip_O_RfNi1YA7R2VWxOsZFas-w0Ufjo6kNsj5kSm2Hxmvuw/viewform

  • Aangemaakt op .
  • Laatste update op .
  • Raadplegingen: 452

Afbeelding sparen

Vragen en antwoorden Vomar Club is Koning sparen

Hieronder vind je vast het antwoord op jouw vraag over Vomar Club is Koning sparen. Zo niet? Neem dan contact op met onze klantenservice via het contactformulier..

De Clubcode van NAH Ontmoetingspunt Almere is: NAALM2021

Voor spaarders

Wat is Club is Koning sparen?

Door simpelweg boodschappen bij Vomar te doen en bij het afrekenen je Klant-is-Koning kaart te scannen, kun je de clubkas van jouw club spekken. Vomar keert, over het totaal bestede bedrag aan boodschappen van alle leden die voor de club sparen, elk kwartaal 0,5% uit aan de club.

Om te kunnen sparen heb je een geregistreerde Klant-is-Koning kaart nodig. Deze is verkrijgbaar in onze winkels of in de Vomar-app, zie voor meer informatie www.vomar.nl/kik. Je kunt tijdens het registreren van je kaart of later in je account je KIK-kaart koppelen aan een club met een unieke clubcode die je bij je club kunt opvragen. De club waar je voor wilt sparen moet zijn ingeschreven bij Club-is-Koning sparen. Dit kun je navragen bij het bestuur of de penningmeester van jouw club. Of kijk hier in het overzicht van deelnemende clubs of die van jou erbij staat.

Hoe kan ik mijn club steunen met mijn Klant-is-Koning kaart?

Heb je al een Klant-is-Koning kaart? Dan kun je in je eigen online Klant-is-Koning kaart omgeving je kaart koppelen aan de club waar je voor wilt sparen. Om je Klant-is-Koning kaart te koppelen aan de juiste club heb je de unieke Clubcode nodig. Deze code kun je opvragen bij het bestuur of de penningmeester van jouw club. Grote kans dat de clubcode ook op de website staat van jouw club. Als je Klant-is-Koning kaart is gekoppeld, kun je direct starten met het spekken van de clubkas door simpelweg boodschappen te doen bij Vomar.

Heb je nog geen Klant-is-Koning kaart? Dan kun je een kaart in één van onze winkels halen of in de Vomar-app een digitale kaart aanmaken. Bij het aanmelden van jouw Klant-is-Koning kaart kun je de kaart dan ook direct koppelen aan jouw club met de unieke Clubcode.

Club is Koning sparen
Met je Klant-is-Koning kaart kun je eenvoudig en geheel kosteloos ook jouw club steunen. Dit doe je door jouw kaart aan de club te koppelen. Daarna hoef je alleen maar je kaart bij het afrekenen van je boodschappen te scannen bij de kassa. Wij houden automatisch bij hoeveel boodschappen alle sparende leden doen. Dit is tijdens het afrekenen dus geen keuze voor jou als klant (kooppunten sparen is wel altijd een keuze). Na het scannen van je kaart spaar je automatisch mee. Je kunt daarnaast ook nog kooppunten voor jezelf kopen, maar dit hoeft dus niet.

3. Kost Club is Koning sparen mij iets?

Nee, het kost je niets. Je hoeft alleen je Klant-is-Koning kaart te scannen bij het afrekenen. Zo kan Vomar bijhouden hoeveel boodschappen er zijn gedaan en op basis daarvan het bedrag overmaken aan de club. Dit bedrag is 0,5% van het totaal bestede bedrag aan boodschappen van alle sparende leden. Vomar Voordeelmarkt maakt dit bedrag dus over aan de club. Hoe meer leden sparen en ook boodschappen doen bij Vomar, hoe meer de clubkas gespekt wordt.

Hoe weet ik of mijn club meedoet aan Club is Koning sparen?

Je kunt je Klant-is-Koning kaart alleen aan jouw club koppelen als deze ook staat ingeschreven bij Club is Koning sparen. Je kunt dit bij het bestuur of de penningmeester van jouw club navragen. Of kijk hier in het overzicht of jouw club erbij staat en deelneemt. Grote kans dat de clubcode ook op de website staat van jouw club of op een poster staat in de kantine. Als jouw club is ingeschreven dan is er een unieke Clubcode waarmee je jouw Klant-is-Koning kaart kunt koppelen aan de club.
Geeft het bestuur of de penningmeester aan dat jouw club nog niet meedoet met Club is Koning sparen, dan kan de club zich wel inschrijven. Alleen iemand uit het bestuur of de penningmeester kan dat doen door de club aan te melden via 
dit formulier.

Ik wil graag stoppen met sparen voor mijn club, hoe doe ik dat?

In je eigen online Klant-is-Koning kaart omgeving kun je zelf eenvoudig de koppeling van je Klant-is-Koning kaart met de club ongedaan maken. Als je bent ingelogd, zie je rechtsboven je eigen gegevens, de gegevens van de club staan. Hier staat een knop bij met de tekst: Stoppen met Club is Koning sparen. Door hier op te klikken wordt de koppeling met de club opgeheven en spaar je per direct niet meer mee voor deze club. Over alle boodschappen die je tot het moment van uitschrijven hebt gedaan ontvangt de club nog 0,5%. Heb je de koppeling opgeheven, maar wilde je toch blijven sparen? Je kunt simpelweg de club dan weer opnieuw koppelen met de unieke Clubcode.

Kan ik voor meerdere clubs tegelijk sparen?

Je kunt maximaal één club koppelen aan de Klant-is-Koning kaart en dus voor één club tegelijk sparen. Je kunt wel eenvoudig wisselen van club door je kaart te ontkoppelen van de ene club en weer te koppelen aan de andere club. Zo kun je halverwege het jaar bijvoorbeeld wisselen van club en zo voor twee clubs per jaar sparen.

Weet mijn club dat ik meespaar met Club is Koning sparen?

Nee, de club kan alleen zien hoeveel kaarten er aan de club zijn gekoppeld en wat de tussenstand is van het totaal gespaarde bedrag in de lopende periode. Er zijn dus geen gekoppelde kaartnummers of gegevens van spaarders voor de club inzichtelijk.

Kan ik zien hoeveel er voor mijn club gespaard is?

Je kunt op dit moment nog niet zien hoeveel er gespaard is voor de club.
Met het deelnemen aan Club-is-Koning sparen ga je ermee akkoord dat Vomar je op de hoogte mag houden over het gespaarde bedrag en eventueel nieuws rondom Club-is-Koning sparen. We laten je ieder kwartaal weten welk bedrag er is overgemaakt aan de club via een e-mail. Hierbij worden altijd alleen maar totaalbedragen genoemd en is dit nooit te herleiden naar individuele spaarders.  

Ik spaarde al vóór september 2021 voor mijn club. Wat verandert er voor mij?

Dan verandert er niets voor je: je spaart nog steeds automatisch mee. Nieuw is dat je in de Vomar-app je kaart in je account ook eenvoudig kunt ontkoppelen en koppelen aan een club (voor als je mogelijk voor een andere club wil sparen). Als je club een account aanmaakt kunnen ook leden die nog niet spaarde voor de club nu hun kaart koppelen en meesparen.